Algemeenheden
-
In welk register worden de vreemdelingen ingeschreven en op welke basis? Wat geeft een vreemdeling de mogelijkheid om van het vreemdelingenregister over te gaan naar het bevolkingsregister?
De inschrijving van een vreemdeling in de bevolkingsregisters (bevolkingsregister en vreemdelingenregister) is onderworpen aan, enerzijds, de vaststelling dat het verblijf of de vestiging toegelaten of gemachtigd is overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en, anderzijds, de voorwaarde van verblijf in één van de gemeenten van het Rijk (= effectieve verblijfplaats gebaseerd op een feitelijke situatie met een verblijfonderzoek ter ondersteuning).
Artikel 12 van de voornoemde wet van 15 december 1980 formuleert immers dat de vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van meer dan 3maanden in het Rijk, door het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats in het vreemdelingenregister wordt ingeschreven, terwijl artikel 17 van die wet stelt dat de vreemdeling die gemachtigd is tot vestiging in het Rijk wordt ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente van zijn verblijfplaats.
De vreemdeling die België binnenkomt voor een verblijf van minder dan drie maanden, wordt trouwens niet ingeschreven in de registers, maar ontvangt van het gemeentebestuur van zijn logeerplaats een aankomstverklaring.
Vóór elke inschrijving gaat de gemeente bijgevolg na of de door de betrokkene voorgelegde nationale identiteitsdocumenten diegene zijn die vereist zijn voor de toegang tot het Rijk en onderzoekt zij of het gaat om een verblijfs- of vestigingstoelating of –vergunning. In geval van twijfel omtrent de documenten, kan het gemeentebestuur het dossier voorleggen aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
In de onderrichtingen die bestemd zijn voor de gemeentebesturen, wijst de Dienst Vreemdelingenzaken erop dat voor een vreemdeling die ingeschreven kan worden in het vreemdelingenregister en die zijn identiteit niet kan bewijzen met een nationaal paspoort of een nationale identiteitskaart, de vermelding Decl. voor zijn identiteit aangegeven moet worden op zijn vreemdelingenkaart.
De lettercode (Decl.:) heeft dezelfde betekenis in het Nederlands, het Frans en het Duits. Op juridisch vlak sluit deze ook aan met het begrip van declaratief, déclaratoire of deklarativ, wat een bepaalde feitelijkheid beoordeelt op verklaring en niet op bewijskrachtige documenten.
De gemeente gaat eveneens over tot het onderzoek van de verblijfplaats, overeenkomstig artikel 7, § 5 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.
-
Heeft een gemeentebestuur het recht om de inschrijving van een buitenlandse onderdaan die wenst samen te wonen met een andere persoon, te weigeren, zolang hij geen bewijs heeft dat de eigenaar van de woning daarmee instemt?
De bepaling van de hoofdverblijfplaats van een persoon, ongeacht of hij Belg of vreemdeling is, is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar.
Aangezien deze vaststelling het voorwerp uitmaakt van een onderzoek van de lokale overheid waarvan de modaliteiten door een gemeenteverordening bepaald zijn, kan de tussenkomst van een derde (de weigering van de eigenaar bijvoorbeeld) bijgevolg de vaststelling van de reële verblijfplaats niet ter discussie brengen.
Als een inschrijving in de registers van een gemeente niettemin om die reden geweigerd wordt, mag de betrokkene het geschil voorleggen aan de Minister van Binnenlandse Zaken, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten.
-
Mag een gemeente een minderjarige die uit het buitenland komt en verklaart de Belgische nationaliteit te hebben, maar van wie het paspoort vermeldt dat de afstamming en de nationaliteit onbepaald zijn, in haar registers inschrijven?
Het houden van de bevolkingsregisters behoort tot de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. De ambtenaar van de burgerlijke stand is in het bijzonder gelast om na te gaan of de documenten met betrekking tot de identiteit, de burgerlijke staat en de nationaliteit een inschrijving in het bevolkingsregister mogelijk maken. In geval van twijfel mag hij het advies vragen van de procureur des Konings over de documenten met betrekking tot de burgerlijke staat die hem voorgelegd werden.
Wat de betrokkene betreft, moet hij, bij gebrek aan bewijskrachtige documenten waarbij de Belgische nationaliteit hem toegekend wordt, zijn inschrijving als buitenlandse onderdaan aanvragen. Hij kan eveneens aan de Rechtbank van Eerste Aanleg vragen om zijn burgerlijke staat vast te stellen.
-
Is het akkoord van de ouders vereist in geval van wijziging van verblijfplaats van buitenlandse minderjarigen die ouder zijn dan 18 jaar, maar krachtens hun nationale wetgeving slechts meerderjarig zijn op 21 jaar?
De inschrijving in de bevolkingsregisters is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling dat een persoon zijn effectieve hoofdverblijfplaats in de gemeente gevestigd heeft. De Belgische minderjarigen en de buitenlandse minderjarigen die toegelaten of gemachtigd zijn om te verblijven of zich te vestigen, moeten eveneens ingeschreven worden op het adres van hun reële verblijfplaats, zelfs als dat verschilt van hun wettelijke woonplaats.
Artikel 3 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de wetten van politie en veiligheid allen die binnen het grondgebied wonen, binden. De procedure tot wijziging van de verblijfplaats moet dus dezelfde zijn voor de Belgen en de vreemdelingen, afhankelijk van het feit of ze al dan niet 18 jaar zijn.
Het gebrek aan een voorafgaandelijk akkoord van de ouders, in geval van wijziging van verblijfplaats, stelt evenwel de regels met betrekking tot het ouderlijk gezag of de juridische bekwaamheid niet ter discussie.
-
Mag een gemeente overgaan tot de inschrijving van ambtswege van een vreemdeling die regelmatig en hoofdzakelijk verblijft op het grondgebied van de gemeente, het hoofdkarakter van zijn verblijfplaats in België betwist en weigert zich te laten inschrijven?
Overeenkomstig artikel 1 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten moet elke persoon worden ingeschreven in de registers van de gemeente waar hij zijn hoofdverblijfplaats gevestigd heeft.
Zo volstaat het niet dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn verblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland te vestigen, om de reële verblijfplaats ter discussie te brengen.
Als na een afvoering naar het buitenland blijkt dat de betrokkene zijn hoofdverblijfplaats in België behouden heeft, gaat het college van burgemeester en schepenen bijgevolg over tot zijn inschrijving van ambtswege, na zijn verblijfsituatie te hebben nagegaan krachtens de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De beslissing genomen door de Dienst Vreemdelingenzaken overeenkomstig de bepalingen van deze wet, is immers een voorwaarde voor de inschrijving van ambtswege in het vreemdelingenregister of in het bevolkingsregister, behalve wanneer de machtiging tot het verblijf of de vestiging terecht is.
-
Kan in de bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling die zijn afwezigheid in het Rijk bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats aangegeven heeft en zijn recht op terugkeer naar België tijdens een jaar behoudt, van ambtswege worden afgevoerd?
De in de bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling die, overeenkomstig artikel 19 van de wet van 15 december 1980 en artikel 39 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zijn afwezigheid in het Rijk bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats aangegeven heeft, behoudt zijn recht op terugkeer naar België, in principe voor een periode van een jaar.
Hij kan nochtans enkel ingeschreven blijven in de gemeente voor zover hij zich in een geval van tijdelijke afwezigheid bevindt, er nog over een effectieve verblijfplaats beschikt en daar het centrum van zijn belangen behoudt. Wanneer de betrokkene zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland gevestigd heeft en in de Belgische gemeente geen gezin of haardstede meer heeft behouden, moet hij immers door het college van burgemeester en schepenen van het bevolkingsregister afgevoerd worden.
Voor vreemde onderdanen die tijdelijk het land verlaten en zich in een situatie van tijdelijke afwezigheid bevinden en hiervan melding hebben gedaan bij de gemeente van inschrijving, dient deze tijdelijke afwezigheid te worden geregistreerd (IT 026), dit naast de vermelding van het recht op terugkeer (IT 008).
Vreemde onderdanen die tijdelijk het land verlaten zonder dat zij verkeren in een situatie van tijdelijke afwezigheid, maar toch van het recht op terugkeer genieten, dienen van de registers te worden afgevoerd. Bij hun terugkeer kunnen zij dan opnieuw worden ingeschreven, binnen de perken van hun recht op terugkeer en zonder nieuwe controle op de immigratie.
Hierbij wordt ook verwezen naar de bepalingen in verband met het tijdelijk of kortstondig verblijf buiten de gemeente van het hoofdverblijf.
Bijzondere gevallen
-
Welke categorieën van vreemdelingen genieten van een verblijfsrecht in België zonder onderworpen te zijn aan de inschrijvingsmodaliteiten voor gewone vreemdelingen?
De diplomaten alsook de personen die gelijkaardige immuniteiten genieten als de leden van het diplomatieke korps worden vrijgesteld van inschrijving in de bevolkingsregisters (cfr. artikel 19 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister). Het betreft hier in het bijzonder de categorie bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen (Belgisch Staatsblad van 17 december 1991).
Evenmin dient het militair personeel van SHAPE en van de NAVO te worden ingeschreven in de bevolkingsregisters (cfr. de omzendbrieven dd. 10 maart 1967 en 21 mei 1968 van de Minister van Justitie), tenzij ze een speciale verblijfstitel aanvragen bij de Directie Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken.
Het burgerlijk personeel van SHAPE en van de NAVO en de personen ter hunner laste, alsook de personen ten laste van het militair personeel van SHAPE en van de NAVO worden vermeld in de bevolkingsregisters (sinds september 2011 – cfr. de omzendbrief dd. 13 oktober 2011 van de Dienst Vreemdelingenzaken).
De vreemde ambtenaren en andere personeelsleden van de vier instellingen van de Europese Unie (Europees Parlement, Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Economisch en Sociaal Comité) alsmede de te hunner laste zijnde familieleden, (voor zover ze niet op eigen initiatief ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters), worden vermeld in de bevolkingsregisters. (cfr. de artikelen 1; 7, § 2; 11 en 12 van het koninklijk besluit van 16 juli 1996 betreffende de bevolkingsregisters in het vreemdelingenregister. Deze vermelding geldt als inschrijving in de bevolkingsregisters.
Ten slotte worden ook de overige vreemdelingen die niet onderworpen zijn aan de registratieformaliteiten van gewone vreemdelingen zoals bedoeld in artikel 3 van het voormeld koninklijk besluit van 30 oktober 1991 vermeld in de bevolkingsregisters. Die vermelding verschilt echter van die van de vreemde ambtenaren en andere personeelsleden van de vier instellingen van de Europese Unie.
Inschrijving in het wachtregister
-
Welke categorieën van personen worden ingeschreven in het wachtregister?
1° Asielzoekers (WR 5)
In elke gemeente wordt een wachtregister gehouden waarin worden ingeschreven op de plaats waar zij hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben, de vreemdelingen die een asielvraag indienen en die niet in een andere hoedanigheid in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven. De familieleden die hen begeleiden, worden er eveneens in ingeschreven, dit in overeenstemming met het koninklijk besluit van 3 februari 1995 (Belgisch Staatsblad 16 februari 1995).
Elke asielzoeker is gehouden zich aan te melden bij de Dienst Vreemdelingenzaken die, na een onderhoud met de betrokkene, diens aanvraag opneemt.
Bij deze aanvraag worden de informatiegegevens in verband met de identiteit van de aanvrager opgenomen op basis van elk document dat in overweging kan genomen worden of, gewoonlijk, op mondelinge verklaring. Vanzelfsprekend zijn zowel de voorgelegde documenten als de verklaringen van de betrokkenen vaak twijfelachtig en zijn er soms latere controles nodig. Het is ook niet uitgesloten dat een persoon onder verschillende identiteiten optreedt, vandaar dat het noodzakelijk is “aliassen” op te nemen, die verder aan bod zullen komen (zie nr. 15 – IT 213).
In het geval dat de identiteit van de betrokkene, zijnde de naam, de voornamen, de datum en de plaats van geboorte en de nationaliteit klaarblijkelijk verkeerd zijn, zal de Dienst Vreemdelingenzaken gemachtigd worden de nodige verbeteringen aan te brengen. Het spreekt voor zich dat de gemeente van verblijf eveneens gemachtigd is in dat verband de gepaste wijzigingen in het Rijksregister aan te brengen op basis van bewijsstukken. Deze verbeteringen worden door het Rijksregister automatisch ter kennis gebracht van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Wat de registratie van de verblijfplaats betreft, geldt ten gevolge van de Wet van 25 november 2018 het onderstaande principe.
- De dienst Vreemdelingenzaken schrijft iedere asielzoeker fictief in op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken.
- De asielzoeker heeft vervolgens zes maanden tijd om zich te melden in de gemeente van de daadwerkelijke verblijfplaats met het oog op een inschrijving in het wachtregister van die gemeente aan het betreffende adres.
- Diegenen die na zes maanden nog niet zijn ingeschreven aan het adres van de daadwerkelijke verblijfplaats, worden ambtshalve geschrapt op initiatief van de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, of zijn gemachtigde.
2° EU-burgers (WR 6)
Vanaf 1 juni 2008 dienen burgers van de Europese Unie die bij de gemeente een verklaring van inschrijving aanvragen (‘bijlage 19’) door de gemeente onmiddellijk (d.w.z. zonder een voorafgaande woonstcontrole te laten uitvoeren) te worden ingeschreven in het wachtregister, dit in afwachting van de uitvoering van de woonstcontrole.
Deze procedure is geregeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 7 mei 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Belgisch Staatsblad van 13 mei 2008).
Zodra uit de controle van de effectieve verblijfplaats door de wijkpolitie blijkt dat de betrokkene (en zijn eventuele familieleden) op het grondgebied van de Belgische gemeente verblijven, worden zij op de datum van het verslag van de wijkpolitie in het vreemdelingenregister ingeschreven.
Indien de wooncontrole negatief is, wordt betrokkene (en zijn eventuele familieleden) op datum van het verslag van de wijkpolitie uit het wachtregister afgevoerd.
3° Strijd tegen schijnhuwelijken en schijnwettelijke samenwoningen (WR 9)
De buitenlandse onderdanen die in het huwelijk willen treden of een verklaring van wettelijke samenwoning willen afleggen en niet over een rijksregisternummer beschikken, worden ingeschreven worden in het wachtregister van de gemeente van de huwelijksaangifte of de verklaring van wettelijke samenwoning.
Voormelde personen zullen uit het wachtregister geschrapt worden:
- ofwel vijf jaar na de datum waarop de ambtenaar van de burgerlijke stand de betrokken partijen in kennis stelt van de beslissing van weigering om de akte van huwelijksverklaring op te maken of van de beslissing van weigering om het huwelijk te voltrekken, of indien de declaranten in het huwelijk treden;
- ofwel vijf jaar na de datum waarop de ambtenaar van de burgerlijke stand de betrokken partijen in kennis stelt van de beslissing van weigering om melding te maken van de verklaring van wettelijke samenwoning of vanaf de melding van de verklaring van wettelijke samenwoning door de betrokken personen in het bevolkingsregister.
-
Wie bepaalt de hoedanigheid van de vluchteling?
De bepaling van de hoedanigheid van de vluchteling valt onder de bevoegdheid van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) en wordt geregeld door de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
-
Wie schrijft in in het wachtregister en wie is bevoegd voor de bijwerking van deze informatiegegevens?
Het bijhouden van de informatiegegevens betreffende de administratieve toestand komt in het algemeen de Dienst Vreemdelingen zaken toe.
Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen is echter gemachtigd om in het Rijksregister bepaalde informatiegegevens betreffende het informatietype 206 te registreren, namelijk de informatiegegevens betreffende de beslissingen die door dit Commissariaat worden genomen en de betekeningen die het heeft gedaan.
Zo is de gemeente ook gemachtigd bepaalde informatiegegevens van het type 206 te registreren, namelijk:
- de datum van de betekening, wanneer deze de gemeente toekomt, van de beslissingen, arresten en vonnissen bedoeld in de punten 6° en 7° van het koninklijk besluit van 1 februari 1995;
- de datum van de betekening, wanneer deze de gemeente toekomt, van een maatregel inzake verwijdering van het grondgebied.
-
Welke zijn de contactgegevens van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)?
Dienst Vreemdelingenzaken
Pachecolaan 44
1000 BRUSSELInfodesk: 02/488 80 00
E-Mail: infodesk@ibz.fgov.be -
Welke zijn de contactgegevens van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen?
Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
Ernest Blerotstraat 39
1070 BRUSSELTel.: 02/205 51 11
Fax: 02/205 50 01E-mail: cgvs.info@ibz.fgov.be